vrijdag 21 maart 2014

De auteur Wim Chielens


De auteur vertelde ons meer over WOI. Hij had een koffer vol spulletjes meegebracht.

Als eerste haalde hij een schoen uit. Hij vertelde hierbij iets over de burgers die moesten vluchten voor de oorlog.

Vervolgens haalde hij een schepje uit zijn koffer. Hij vertelde nu iets meer over de loopgraven. De loopgraven waren zeker 2 meter diep, zodat ze rechtop konden wandelen. Om de loopgraven te maken, gebruikten ze een A frame, omgekeerde A. Zo konden de randen van de loopgraven niet invallen. Ze legden ook planken op, zodat ze hierop konden lopen en niet met hun voeten in het slijk moesten stappen.

Daarna haalde hij een jojo uit. Hier wilde hij iets meer vertellen over de kinderen in WOI. De kinderen konden niet meer naar school gaan, want de scholen werden als ziekenhuizen gebruikt. De meesters moesten ook mee gaan vechten en sommige juffen werden nonnen. Onderwijs vonden ze heel belangrijk dus werden de kinderen naar Frankrijk gestuurd. Daar hadden een paar nonnen scholen opgericht. Toen de kinderen terug naar huis gingen na de oorlog, spraken ze Frans en hun ouders enkel Nederlands. Ze begrepen elkaar niet meer.


Hij had ook een fluitje meegebracht. Dit was van de officier. Hij blies erop toen de soldaten moesten aanvallen. Om uit de loopgraven te komen, moesten ze er via een ladder uitklimmen.

Als laatste vertelde hij over gas. Hij vertelde het verhaal van Richard. Richard was een papa van vier kinderen. De jongste was amper 3 weken oud. Hij was geboren toen er nog geen oorlog was. Richard moest hem toen al bij zijn mama achterlaten en vertrok naar de oorlog. Hij is nooit meer teruggekomen. Het mosterdgas was tot bij hem gekomen door de wind. De schrijver zong een mooi lied over de wind en het gas voor Richard. Hij speelde ook op zijn accordeon.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten